Educatieprogramma, Tentoonstelling

24 juni–03 juli 2016

Caulfield, Cauliflower, and other Vegetables (A Possible Dialectics On The Politics Of Misunderstanding)

Kristina Orszaghova (MaHKU), foto

De tentoonstellingsruimte van BAK is tussen 24 juni en 3 juli 2016 een van de locaties van de MaHKU-afstudeerpresentatie Caulfield, Cauliflower, and other Vegetables (A Possible Dialectics On The Politics Of Misunderstanding).

De andere locaties zijn de Academiegalerie, Minrebroederstraat 16, Utrecht, en het Universiteitsmuseum, Lange Nieuwstaat 106, Utrecht. De MaHKU is de masteropleiding beeldende kunst van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU), waarmee BAK al een aantal jaar intensief samenwerkt in het kader van de Learning Place, een platform van BAK voor educatie en talentontwikkeling.

In deze tentoonstelling, die is samengesteld door Markus Miessen, is werk te zien van: Marija Angelovska, Goeun Choi, Stavroulla Gregoriou, Ola Hassanain, Kathy Holowko, Willem Holtrop, Pooja Hukku, Kristina Országhová, KT Rangnick, Constanze Schreiber, Iliana Soriano en Felipe Zapata Zuluaga.

Ter gelegenheid van de tentoonstelling geeft de MaHKU een publicatie uit met bijdragen van alle deelnemende kunstenaars, naast oriënterende reflecties door Markus Miessen, Henk Slager, Timo Feldhaus en Flaka Haliti. Vormgeving: Dongyoung Lee.

Statement van curator Markus Miessen

Hoe pak je een tentoonstelling aan, wanneer er geen verhaal is om een tentoonstelling mee te maken? Wat doe je wanneer een rode draad ontbreekt en er geen sprake is van een overkoepelend kader of een inhoudelijke gemene deler? Toen ik halverwege het jaar voor het eerst op de MaHKU aankwam, ontmoette ik daar een groep individuen die mij inspireerden, maar onderling erg verdeeld waren. Ze waren allemaal bezig met hun persoonlijke uitdagingen en met het vormen van hun eigen identiteit. Het enige dat ik kon achterhalen als iets dat hen verbond was dat ze aan het werk leken te zijn in dezelfde ruimte, hun atelier.

De setting is een bepaald jaar (2016) in een bepaald afstudeertraject (MaHKU Fine Art). Je kunt je een kritische (kunstenaars)praktijk in deze context indenken als parallelle realiteiten die zich de zelfde kant op bewegen; een praktijk, met andere woorden, die de politieke en ruimtelijke realiteiten die de hoofdpersonen als hun sociaal-maatschappelijke context beschouwen, bestudeert. In het werk dat hier te zien is worden pluriforme en multidisciplinaire benaderingen van hoe de hedendaagse toestand subjectief in kaart kan worden gebracht, of uiteenlopende manieren om een verhaal te vertellen, gepresenteerd. Het uitgangspunt is daarbij in veel gevallen een persoonlijke worsteling met de wereld of, nauwkeuriger: de reflectie op zichzelf als kritisch wezen.

Zo’n praktijk zou je kunnen begrijpen en toepassen alsof het een klankbord is: het maakt de conflicten zichtbaar die ten grondslag liggen aan dat waar je tegenaan loopt, brengt deze aan het licht en verscherpt ze. Dit creëert en onderhoudt complicaties, helpt om daar op een productieve manier mee en omheen te werken en daar vervolgens naar te handelen.

Soms ontstaan emancipatoire processen onder omstandigheden die ze in theorie zouden moeten tegenwerken. Het genereren van kennis vindt vaak plaats aan de randen of in de gaten van de onwetendheid. Persoonlijke betrokkenheid zou je daarom simpelweg moeten zien als een tactiek van medeplichtige nieuwsgierigheid, op maat gemaakt voor de ruimte die je op dat moment bezet. Het biedt een alternatieve invulling van een praktijk die de potentie heeft om verder te gaan dan het gebruikelijke begrip van discipline en roeping. Daarin is het een raamwerk om mee te werken: niet per se zelf een politiek kader, maar eerder een arena voor de discussie over de manier waarop de praktijk zelf politiek kan worden.

Literatuur is bijzonder persoonlijk en vooringenomen. De meeste (goede) literatuur beschikt over een Doppelter Boden, een dubbele bodem. Het verhaal gaat daarmee niet alleen over eigen ervaring, maar wordt iets dat op of tegen een maatschappelijk middenveld kan worden geprojecteerd. In tegenstelling tot journalistiek, die geacht wordt verslag te doen van een forensische realiteit, heeft literatuur het vermogen om stiekem verschillende verhalen en boodschappen over te brengen. Een Doppelter Boden is in wezen een ruimtelijk verschijnsel, omdat je om de boodschap te kunnen vervoeren en toepassen de ruimte waarbinnen een parallelle realiteit zich kan ontplooien zelf moet creëren.

Holden Caulfield, de hoofdpersoon in het boek The Catcher in the Rye van Salinger, probeert zijn liefde voor het museum (in zijn geval het Natuurhistorisch Museum) uit te leggen door op een onbestemde manier delen van zijn persoonlijke onzekerheid over het leven en zijn plek in de wereld om hem heen te schetsen. Zoals wij allemaal komt hij niet alleen tegenover verhalen van voortdurende verandering te staan, maar ook tegenover die van verval en verlies. Hij etaleert eigenlijk zijn onvermogen om te gaan met conflict, verwarring en – uiteindelijk – verandering. Overgeleverd aan de smerige realiteit van vandaag de dag, presenteert deze tentoonstelling een reeks extreem relevante standpunten ten aanzien van precies deze vragen van hedendaagse identiteit(en) en de manier waarop die in een constant veranderende wereld een plaats kunnen krijgen en kunnen worden gefixeerd. Misschien hebben velen van ons wel een vergelijkbare liefdevolle verhouding met het museum, juist vanwege het vermogen (en de werkelijkheid) dat het heeft om een vorm van stoïcisme en stilte te conserveren en in stand te houden. Het is er (bijna) altijd hetzelfde.

Bloemkool, als misschien wel de hipste groente die je nu kunt krijgen, heeft te maken met de trieste realiteit van een voorheen verwaarloosde plant die plotseling (weer) beroemd is geworden. Het lijkt er op dat de markt voor deze groente zich hier ontvouwt als een tweeledig probleem: niet alleen is de vraag toegenomen, maar het is ook maar de vraag hoe lang de nettowaarde behouden blijft.

Verscheurd tussen hun eigen identiteitskwesties en die smerige realiteit van de markt waar ook zij binnenkort mee te maken zullen krijgen, presenteren de deelnemers aan deze tentoonstelling stellingnames die gaan over de uiteenlopende onderwerpen van Soedanese genderpolitiek, Koreaanse sekscultuur, methoden om als in een automatisme te werken, vormen van postkoloniale subjectiviteit, de dubieuze tweedeling tussen de ambachtsman en de intellectueel, erfgoed en kennis, architecturale hybridisering, het rentmeesterschap van de mens, de vaderfiguur, elektrische smog, het objectiveren en censureren van het vrouwelijke lichaam, formats van (sociale) codering en het schilderen als een ruimtelijke praxis.

In plaats van een stabiele, statische tentoonstelling in een enkelvoudige institutionele setting is deze tentoonstelling bedoeld als een gedecentraliseerde vorm van plaatsbepalingen op basis van wat de studenten en het curatorenteam van de MaHKU passend vonden. In plaats van een onmogelijk streven naar een alomvattende context proberen we met deze tentoonstelling momenten van representatie en activering te scheppen – soms formeel en soms informeel, soms stabiel en soms instabiel, soms doorlopend en soms beperkt tot een kwartier – die door heel Utrecht plaatsvinden.

In plaats van als gelegenheid om op botte wijze een (fictief) narratief dat er in de eerste plaats nooit was op te leggen, zullen we de opening van de tentoonstelling gebruiken om informeel in gesprek te gaan over identiteit, ontwikkeling, succes en smerig realisme in het schemergebied dat beter bekend is als de kunstwereld. Kunstenaar Flaka Haliti, cultuurcriticus Timo Feldhaus en curatorial consulent Marie Egger zijn daarbij de partners in crime.

In samenwerking met

suggesties uit het archief

Tentoonstellend

Leesgroep

Tentoonstelling

Convention