Fellowship

Fellow 2017/2018

Matthijs de Bruijne

Matthijs de Bruijne’s praktijk is het resultaat van politieke samenwerking met vakbonden en werknemersorganisaties. Werkzaam in Argentinië in december 2001, te midden van sociaal conflict en een bankroete staat, ondervond de Bruijne dat de kunstenaar meer kan zijn dan een reflectieve buitenstaander en kan werken binnen politieke strijd. In 2010 werd hij uitgenodigd om als kunstenaar aan de slag te gaan voor Domestic Workers Nederland (onderdeel van de Vakbond van Schoonmakers van FNV Bondgenoten) en ontwikkelde hij hun visuele identiteit. De Bruijne was een BAK 2017/2018 Fellow. De Bruijne leeft en werkt in Amsterdam.

Matthijs de Bruijne

Matthijs de Bruijne’s praktijk is het resultaat van politieke samenwerking met vakbonden en werknemersorganisaties. Werkzaam in Argentinië in december 2001, te midden van sociaal conflict en een bankroete staat, ondervond de Bruijne dat de kunstenaar meer kan zijn dan een reflectieve buitenstaander en kan werken binnen politieke strijd. In 2010 werd hij uitgenodigd om als kunstenaar aan de slag te gaan voor Domestic Workers Nederland (onderdeel van de Vakbond van Schoonmakers van FNV Bondgenoten) en ontwikkelde hij hun visuele identiteit. De Bruijne was een BAK 2017/2018 Fellow. De Bruijne leeft en werkt in Amsterdam.

Fellowship onderzoekstraject

Matthijs de Bruijne werkt samen met vakbonden en arbeidsorganisaties om de rol van de kunstenaar en de relevantie van beeldende kunst in sociale strijd te bevragen. In 1973 gaf de Argentijnse kunstenaar Léon Ferrari een lezing in Havana over de politiek geladen tentoonstelling Tucumán Arde (Tucumán Brandt) die in 1968 plaatsvond in Buenos Aires en Rosario, en reflecteerde op zijn eigen deelname daaraan. Door de lens van Ferrari’s onderzoek naar de ontvangst van Tucamán Arde bij het brede publiek, reflecteert de Bruijne samen met kunstenaar en mede-onderzoeker Cecilia Vallejos op zijn samenwerkingen met politieke groeperingen, in het bijzonder de Vakbond van Schoonmakers van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV). Vertrekpunt voor de seminars, workshops, interviews en een publicatie die onderdeel zullen uitmaken van het onderzoekstraject zijn onder meer vragen als: Wat is de relatie tussen de positie van de kunstenaar, het publiek en beeldtaal in een politieke beweging? Hoe kun je toe-eigening voorkomen wanneer je werkt met sociale bewegingen? Is het mogelijk om een kunstwerk binnen kunstinstellingen ‘politiek’ te noemen wanneer je gebruik maakt van een taal die buiten deze instellingen onleesbaar is?